De doelen van het NPLG
Met het NPLG zorgt het Rijk voor een samenhangende aanpak voor het bereiken van de internationale en nationale doelen voor natuur (waaronder stikstof), water (en bodem) en klimaat en voor een toekomstbestendige landbouw in het landelijk gebied. Aan deze internationale verplichtingen wordt vervolgens invulling gegeven binnen het NPLG door het stellen van nationale en provinciale doelen, voor natuur (inclusief stikstof), water en klimaat (zie Tabel 2‑1). De doelen zijn gespecificeerd in het ontwerp-NPLG.
Tabel 2‑1: Samenvattend overzicht NPLG-doelen Rijk-Provincie voor natuur, water en klimaat
Thema | Programma | Doelen |
Natuur | Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) |
|
Natura 2000 |
| |
Bossenstrategie en Natuurnetwerk Nederland (NNN) |
| |
Water | Kaderrichtlijn Water (KRW) |
|
Adaptatie |
| |
Klimaat | Landgebruik |
|
Landbouw |
| |
Onder-steunend | Groenblauwe-dooradering (GBDA) |
|
Hardheid en tijdspad in doelen
De doelen van het NPLG hebben niet allemaal dezelfde karakteristieken en gewicht. Er is verschil als het gaat om de hardheid van de internationale verplichting, de juridische consequenties van het niet nakomen van een verplichting en de termijn waarop aan de verplichting moet zijn voldaan. In het ontwerp-NPLG is aangegeven dat de doelen met het grootste gewicht en de kortste tijdshorizon de grootste urgentie verdienen bij de uitwerking in maatregelen.
Doelen die rechtstreeks voortkomen uit internationale verplichtingen hebben de hoogste prioriteit, zeker wanneer die verplichting inhoudt dat een bepaalde kwaliteit of toestand van de leefomgeving nu of binnenkort gerealiseerd moet zijn of behouden moet blijven. Rond de instandhouding van N2000-gebieden is de situatie zeer urgent: onvoldoende realiseren van N2000-doelen leidt tot juridische beperkingen in relatie tot stikstofuitstoot. Daarom hebben natuurherstel en de stikstofreductie een zeer hoge prioriteit. Gelijk in urgentie zijn de internationale verplichtingen Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelen (2027) en de klimaatdoelen (2030). Bij de klimaatdoelen gaat het om zowel de opgave voor reductie en additionele vastlegging van broeikasgassen en om de opgave specifiek voor methaanreductie. Voor internationale verplichtingen met een langere tijdshorizon is er meer ruimte voor het behalen van de doelen: VHR-doelen op termijn en klimaatneutraal als land in 2050. Dat neemt niet weg dat deze opgaven zeer omvangrijk zijn, van groot belang zijn. Bij het uitwerken van doelen in de gebiedsprogramma’s het van groot belang is rekenschap te geven van de opgave voorbij de termijn van de individuele NPLG-doelen.
Het NPLG richt zich ook op doelen die direct bijdragen aan de internationale verplichtingen voor VHR-, KRW- en klimaatdoelen. Ze zijn geformuleerd als doel, en leveren ook een directe bijdrage aan de realisatie van de internationale verplichtingen. Dit geldt met name voor een aantal natuurdoelen. De uitvoering van de Bossenstrategie en realisatie van NNN zijn daarvan goede voorbeelden. Er is overlap tussen deze areaalopgave en de areaaluitbreiding voor VHR-doelbereik en deze areaaluitbreiding kan bijdragen aan een gunstige staat van instandhouding. Aanleg van natuurarealen in beekdalen en andere waterlichamen kan uitspoeling verminderen en bijdragen aan KRW-doelen. Als laatste kan aanleg van nieuw natuurareaal leiden tot een hogere koolstofvastlegging en een directe bijdrage leveren aan de klimaatopgave. Uiteindelijk zal de mate van synergie en samenhang tussen de doelen bepaald worden door keuzes in de uitvoering voor type natuur en de locatie. De mate waarin een doel cruciaal is voor het bereiken van de hoofddoelen is van belang bij het bepalen van het relatieve gewicht ervan.
GBDA is daarbij expliciet benoemd als ondersteunend doel. Het is opgenomen als eigenstandig doel, maar dient in de eerste plaats als ondersteunend middel voor meervoudige doelrealisatie van de verschillende hoofddoelen uit het NPLG. Groenblauwe-dooradering draagt bij aan landschappelijke kwaliteit, zorgt voor samenhang door bij de goede keuzes in uitvoering direct bij te dragen aan alle drie de doelen en kan met een beperkt ruimtebeslag bijdragen aan de NPLG-doelen. Wanneer een gebiedsprogramma op een overtuigende manier invulling geeft aan de VHR-doelen voor 2030, maar dat doet zonder geheel te voldoen aan de GBDA-doelstelling dan staat dat een positieve beoordeling niet in de weg.
Als laatste zijn er meerdere doelen die uit te splitsen zijn naar afgeleide doelen. Een voorbeeld hiervan is het restemissiedoel landgebruik. Hierbij is het nationale doel voor landgebruik leidend. Dit doel kan uitgewerkt worden met drie afgeleide doelen: door middel van emissiereductie in veenweide, maatregelen voor koolstofopslag in minerale landbouwbodems, en koolstofopslag in Bomen, Bossen en Natuur. Hierbij is de doelstelling voor de afgeleide doelen richtinggevend, en het restemissiedoel voor landgebruik leidend.