Meer sturing vanuit de rijksoverheid
Ten aanzien van de structurerende keuzes zijn inhoudelijke variaties per structurerende keuze mogelijk. Daar wordt hierna op ingegaan. Er is ook gekeken of de mate van sturing door het Rijk bij kan dragen aan het bereiken van de doelen. Hieraan ligt de redenering ten grondslag dat concrete en precieze sturing op structurerende keuzes vanuit het Rijk leidt tot meer zekerheid over de ruimtelijke inrichting die gebiedsprogramma’s hanteren om tot maatregelen te komen die leiden tot doelbereik.
Voor de volgende structurerende keuzes wordt ingeschat dat een sterke sturing vanuit het Rijk bij kan dragen aan het doelbereik:
-
Structurerende keuze 1: Overgangsgebieden
-
Structurerende keuze 2: Inpassing areaal agrarische natuur / nieuwe natuur
-
Structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide
-
Structurerende keuze 8: Verhogen van grondwaterpeilen op hoge zandgronden
-
Structurerende keuze 9: Grootschalig beekdalherstel op hoge zandgronden
-
Structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden
-
Structurerende keuze 11: Zorgvuldig omgaan met areaal landbouwgrond
In algemene zin wordt geconstateerd dat deze sterker sturende variatie in potentie kan leiden tot het sneller, efficiënter of in hogere mate halen van de doelstellingen. Dit gaat tegelijkertijd wel ten koste van het gebiedsgerichte maatwerk dat centraal staat in de NPLG aanpak.