Economische omgeving
Voor het hoofdthema Economische omgeving worden drie thema’s besproken: Landelijk gebied, Natuur en Landbouw. Voor het thema Landelijk gebied wordt de indicator Oppervlakte landelijk gebied gebruikt. Voor het thema Natuur worden de indicatoren Oppervlakte natuurgrond en Oppervlakte agrarisch natuurbeheer gebruikt. Voor het thema Landbouw worden de indicatoren Oppervlakte landbouw, Aantallen agrariërs en Inschatting verdienvermogen agrariërs gebruikt.
In onderstaand kader wordt eerst aangegeven waarom deze indicatoren gekozen zijn voor dit hoofdthema. Daarna wordt de ruimtelijke indeling van Nederland beschreven, waarna voor elke indicator de huidige situatie en de trends worden beschreven.
Waarom deze indicatoren?
Ruimte in het landelijk gebied van Nederland is schaars. Naast de wens voor meer ruimte voor natuur is er vanuit de agrarische sector de roep om meer ‘vierkante meters’ c.q. areaal om aan hun maatschappelijke ‘extensiveringsopdracht’ te kunnen voldoen steeds groter. Ook voor bedrijfsontwikkeling is de toegang tot voldoende grond zeer belangrijk. Dan hebben we het natuurlijk over de ‘grondgebonden landbouwsectoren’. Dus enerzijds vanuit maatschappelijke wensen en anderzijds vanuit bedrijfsontwikkeling is grond/areaal een cruciale factor. Vandaar dat Oppervlakte landbouw als belangrijke indicator wordt beschouwd. Echter zijn ook sociaaleconomische factoren van belang; vandaar dat ook aandacht wordt besteed aan het aantal agrariërs en het verdienvermogen. Duidelijk zal zijn dat het verdienvermogen zowel uit economisch oogpunt van belang is voor de ondernemer zelf, maar in bredere zin ook voor de lokale gemeenschap. Dit is met name het geval in sommige plattelandsgemeentes (en zeker op dorpsniveau) waar de ‘agrofoodsector’ een economische factor van belang is. Hier is de agrarische sector soms de grootste sector in de gemeente. Uit sociale optiek is eveneens het aantal agrariërs van belang. In veel plattelandsgemeentes zijn zij vaak al decennialang een belangrijke factor in de sociale structuur en zijn zij hecht verbonden met de gemeenschap. Denk hierbij ook aan nieuwe diensten die de laatste jaren door agrariërs worden ingevuld: ‘dorpswinkel’, kinderopvang en als zorgboerderij. Ook kan worden gedacht aan het stallen van de ‘carnavalswagens’ of de praalwagens voor vele optochten.
De totale oppervlakte van Nederland is 4,15 miljoen hectare (41.530 km²), inclusief binnen- en buitenwater (zie Figuur 5‑1) (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023a). In 2017 werd meer dan de helft hiervan gebruikt voor de agrarische sector. Ongeveer een derde was natuur, water of in gebruik voor recreatie. Natuur bestaat uit bos en open natuur (moerassen, wetlands, duinen en heide) en bedekte 12,1% van het landoppervlak. Een relatief klein deel van het grondgebied van Nederland is bestemd voor bebouwing en wegen.
In de afgelopen 20 jaar is het landgebruik in Nederland iets veranderd. Ruimte voor de landbouw is wat teruggelopen en de ruimte voor natuur, (binnen) water en recreatie wat opgelopen. Verder is er meer bebouwing gekomen in Nederland.
Figuur 5‑1: Overzicht landgebruik in Nederland in 2017 en 1996 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023a)