Informatie afbeelding: Age Zijderveld

NPLG als start van iteratief proces

Er wordt waarde aan gehecht om de vervolgstappen op het NPLG in nauwe samenwerking met provincies, waterschappen, gemeenten, sectoren en ondernemers en burgers in de gebieden in te zetten. Elk van deze partijen heeft daarbij zijn eigen verantwoordelijkheden, kennis en expertise. De provincies hebben als gebiedsautoriteit voor het landelijk gebied een belangrijke rol om in de gebiedsprocessen samen met de medeoverheden en gebiedspartners de maatregelen uit te werken om de NPLG-doelen te realiseren. Daarom wordt het NPLG als uitvoeringsprogramma ontwikkeld door het Rijk, samen met provincies, waterschappen en gemeenten. Sector- en ketenpartijen, financiële partijen, ondernemers en burgers zijn nadrukkelijk onderdeel van de transitie van het landelijk gebied. Betrokken gebiedspartijen moeten gelijkwaardig aan tafel kunnen zitten. Het Rijk en de provincies hebben als verantwoordelijkheid om te zorgen voor de juiste ondersteuning. De opgaven uit het NPLG vormen een integraal onderdeel van de ‘ruimtelijke puzzel’ die landelijk moet worden gelegd om in de gebieden ontwikkelruimte te geven aan alle doelstellingen en ambities op rijksniveau, zoals ook gedaan wordt in de NOVI en de Nota Ruimte.

Het leveren van een bijdrage aan de opgaven in de gebieden is een iteratief proces. Dat betekent dat niet alles in één keer af hoeft te zijn en dat een lerende aanpak passend is. Bij de ontwikkeling van de gebiedsprogramma’s zullen de regionale doelen en keuzes per gebied steeds verder verfijnd en bijgesteld worden. Belangrijke randvoorwaarde is dat er de zekerheid moet zijn dat de ambities van het NPLG worden gerealiseerd. Na toetsing van de provinciale gebiedsprogramma’s door het Rijk, worden de definitieve regionale doelen in de gebiedsprogramma’s en in bestuurlijke afspraken met provincies vastgelegd. Mede op basis van het eerste gebiedsprogramma die in juli 2023 bekend zijn geworden neemt het Rijk de regionale doelen randvoorwaardelijk op in het NPLG. Via de handreiking wordt aan provincies gevraagd deze over te nemen in hun gebiedsprogramma's. De doelen worden op deze manier zelfbindend voor provincies.