Detailniveau
Beoordeling referentiesituatie
De referentiesituatie (nulalternatief) bestaat uit het doortrekken van fysieke autonome trends en ontwikkelingen op de huidige situatie. Aan de hand van recente bronnen worden de huidige staat van de leefomgeving (huidige situatie) en referentiesituatie voor de belangrijkste thema’s in beeld gebracht. Zowel de huidige situatie als de referentiesituatie zal, waar mogelijk kwantitatief, anders kwalitatief worden beschreven en gewaardeerd met een score. Dit wordt gedaan op basis van literatuur en expert judgment. Deze scores zijn samengevat in een cirkeldiagram (zie onderstaande figuur). In het planMER worden de effecten van het voornemen vergeleken met deze referentiesituatie.
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
Figuur 4: Scoring huidige en referentiesituatie
Nuancering op de staat in Figuur 4 wordt toegepast naar aanleiding van de reviewronde op het tweede concept. Dit wordt toegepast in het iReport.
Beoordeling voornemen
Voor het voornemen wordt aangegeven welke structurerende keuzes met directe doorwerking naar de gebiedsprogramma’s en ruimtelijke verdeling van opgaven hier onderdeel van zijn. Op basis van deze informatie wordt per thema gekeken welk effecten kunnen worden verwacht. Dit effect wordt gebaseerd op literatuur en expert judgment. Effecten worden kwalitatief gewaardeerd op basis van een vijfpuntsschaal.
Voor de waardering van de effecten wordt de volgende redenering gevolgd:
-
De verwachting dat de structurerende keuzes kunnen leiden tot concrete effecten; de structurerende keuzes zijn zodanig concreet dat het aannemelijk is dat een besluit nu al kan leiden tot ingrepen met mogelijke effecten.
-
De verwachting dat de structurerende keuzes kunnen leiden tot kansen op positief- dan wel negatief effect die bij vervolgbesluiten dienen te worden overwogen. Deze vervolgbesluiten komen voort uit het NPLG en zouden kunnen leiden tot ingrepen met mogelijke effecten. Op het moment van schrijven is onzeker in welke mate effecten zich op termijn kunnen gaan voordoen.
Ten behoeve van de effectbeschrijving in het planMER wordt per structurerende keuze met directe doorwerking voor de gebiedsprogramma’s voor alle criteria uit het Rad van de Leefomgeving een inschatting gemaakt van de te verwachten effecten, kansen en risico’s. Hier komen ook de thema’s van de meekoppelkansen aan bod, waaronder effecten voor geur, fijnstof, dierziekten en zoönose. De effecten zijn kwalitatief en waar mogelijk kwantitatief uitgewerkt, maar beide volgen dezelfde methode voor de waardering van de score. Voor de waardering van effecten is de volgende vijfpuntsschaal gehanteerd (zie Tabel 3).
Tabel 3: Schaal voor de waardering van effecten t.o.v. de referentiesituatie
Waardering: | Toelichting: | |
• | Groen bolletje | Positief effect is aannemelijk |
↑ | Groen pijltje omhoog | Kans op positief effect, afhankelijk van te nemen vervolgbesluiten |
• | Zwart bolletje | Geen of nagenoeg geen gevolgen |
↓ | Rood pijltje omlaag | Kans op negatief effect, afhankelijk van te nemen vervolgbesluiten |
• | Rood bolletje | Negatief effect is aannemelijk |
De waardering vindt plaats op het niveau van de indicatoren uit het Rad. Indien sprake is van aannemelijke effecten, positief (+) of negatief (-), ten opzichte van de referentiesituatie, dan wordt in een toelichting aangegeven wat de omvang is van het uiteindelijk verwachte effect en welke structurerende keuze daaraan hebben bijgedragen. De structurerende keuzes moeten dusdanig concreet zijn dat deze te beoordelen/toetsen zijn op (mogelijke) concrete effecten.
Kansen en risico’s worden als bandbreedte weergegeven, als kans op positief effect (↑) of als kans op negatief effect (↓), ten opzichte van de referentiesituatie. Per indicator kunnen zich zowel kansen als risico’s voordoen. Meerdere pijlen per indicator behoort dan ook tot de mogelijkheid. In de beschrijving van de kans dan wel het risico, wordt aangegeven over hoeveel en over welke kansen c.q. risico’s het gaat. Als er geen sprake is van een effect, een kans of een risico, dan wordt een witte stip weergegeven; bij geen effect blijft de referentiesituatie immers ongewijzigd.
Aansluitend op het strategische karakter van het NPLG kunnen effecten vaak alleen globaal en veelal op basis van expert judgment in beeld worden gebracht. Er bestaat onzekerheid over de wijze waarop het beleid uiteindelijk wordt uitgevoerd én onzekerheid over de implicaties die het beleid op lange termijn dan zal hebben voor de fysieke leefomgeving. Het is daarom van belang om de effecten, kansen en risico’s systematisch en zo navolgbaar mogelijk vast te leggen in het planMER.
In het planMER ligt de nadruk bij de beoordeling van de NPLG op de set van structurerende keuzes die onderdeel zijn van het voornemen. De resultaten van de beoordeling van referentiesituatie en het voornemen worden opgenomen in een vergelijkingstabel. In de toelichting op deze tabel wordt vervolgens ingezoomd op de meest relevante milieueffecten voor specifieke structurerende keuzes. De beoordeling gebeurt op basis van bestaande studies en expert judgment (reflectiesessies met experts en specialisten). Aanvullend worden er voor de variaties in structurerende keuzes gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. Dit gebeurt in beschouwende zin op basis van de uitkomsten van de vergelijkingstabel.
Het planMER eindigt met (a) het vertalen van de scores in een eindoordeel over de 'slagkracht' van het NPLG; b) wat de waardering van effecten t.o.v. de referentiesituatie aan belangrijkste aandachtspunten opleveren voor de gebiedsprogramma's; c) wat de scores opleveren als aandachtspunten voor de voortgaande iteraties van het NPLG.