Informatie afbeelding: Age Zijderveld

De besluiten in het NPLG

Het NPLG vormt een kader voor de provinciale gebiedsprogramma’s en wordt begeleid door een handreiking voor de provincies. Het NPLG besluit over twee zaken, te weten:

  1. De (regionale verdeling van de) doelen voor het NPLG. Voor klimaat en stikstof wordt gewerkt met een verdeling van de reductieopgaven over de provincies. Voor bijvoorbeeld het Natuurnetwerk Nederland wordt de hectare/opgave op provinciaal niveau ruimtelijk verdeeld. Andere doelen leiden niet tot provinciale verdelingsvragen, maar bevatten kwaliteitsopgaven die voor heel Nederland gerealiseerd moeten worden, bijvoorbeeld op het gebied van de waterkwaliteit, die per waterlichaam worden verdeeld.

  2. De structurerende keuzes. Deze bevatten ordenende principes, die richting geven aan hoe, in ruimtelijke zin, naar de doelen wordt toegewerkt. Daarbij is veel ruimte voor maatwerk in de gebieden. Hiermee beschrijft het NPLG de kaders en de bandbreedte waarbinnen provincies zelf kunnen uitwerken wat waar wel en niet kan.

Het NPLG als nationaal programma bevat geen concrete gebiedsgerichte maatregelen. Deze worden onderdeel van de gebiedsprogramma's. Het NPLG biedt de kaders voor de uitwerking van deze gebiedsprogramma's.

Het NPLG zelf bindt alleen het Rijk. Provincies zijn als gebiedsregisseur binnen het NPLG eindverantwoordelijk voor het opstellen van gebiedsprogramma’s. De provinciale programma’s binden alleen de provincies en andere partijen die deze vaststellen.

De doorwerking van het NPLG naar provincies en andere overheden verloopt langs de volgende lijnen:

  • De middelen uit het Transitiefonds: gebiedsprogramma’s worden beoordeeld aan de doelen en structurerende keuzes uit het NPLG en de daaruit vertaalde technische vereisten in de handreiking gebiedsprogramma’s. Met het vaststellen van een gebiedsprogramma committeren de provincies zichzelf aan het behalen van de doelen en structurerende keuzes.

  • Provincies hebben onder de Omgevingswet de plicht om de uitwerking van de landelijke omgevingswaarde en het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering gebiedsgericht uit te werken. Deze plicht maakt onderdeel uit van het gebiedsprogramma.

  • Hier bovenop geldt voor een aantal doelen dat al wettelijk is vastgelegd dat medeoverheden (mede-) verantwoordelijk zijn voor het behalen van een aantal doelen of dat dit direct uit hun wettelijke taak kan worden afgeleid. Voor een aantal andere doelen geldt dat provincies zich bestuurlijk hieraan hebben gecommitteerd.

  • Voor een aantal structurerende keuzes wordt daarnaast onderzocht of juridische verankering van de keuze wenselijk is, met het oog op het onontkoombaar realiseren van de doelen.

De doelstellingen van het NPLG en de tijdhorizon (2050) reiken verder dan het werkveld en de looptijd van het Transitiefonds. Voor realisatie van het NPLG zullen daarom ook andere financieringsbronnen – van Rijk én regio – worden aangewend. Dit omvat eerdere toegezegde én nog te beschikken rijksbijdragen zoals voor de structurele aanpak stikstof, de Natuurpact-afspraken, het Programma Natuur en het Klimaatakkoord.