Informatie afbeelding: Age Zijderveld

De opgaven van het NPLG

Het NPLG moet ervoor zorgen dat Nederland toewerkt naar het behalen van haar internationale en nationale verplichtingen op het gebied van natuur, water en klimaat. Dit komt voort uit de noodzaak om te gaan met een veranderend klimaat. Voor een samenhangende aanpak worden de opgaven op het gebied van natuur, water en klimaat bijeengebracht in het NPLG, samen met een toekomstbestendige landbouw in het landelijk gebied. Het NPLG brengt daarmee een gebiedsgerichte aanpak voor de transitie van het landelijk gebied op gang. Uiteindelijk moeten de internationale doelstellingen voor natuur (waaronder stikstof), water en bodem en klimaat vertaald worden naar nationale en regionale doelen. Het NPLG biedt zo de kaders voor de provinciale gebiedsprogramma’s, waarin een gebiedsgerichte uitwerking van de NPLG-doelen en van de structurerende keuzes wordt opgesteld. Op basis hiervan kan ook het toekomstperspectief voor de landbouw uitgewerkt worden.

Het NPLG draag bij aan een viertal opgaven:

  1. Toekomstbestendig ontwikkelen van het landelijk gebied. Mede met het oog op het voldoen aan internationale verplichtingen op het gebied van natuur, klimaat en water moet de draagkracht van het water- en bodemsysteem leidend worden voor het landgebruik in het landelijk gebied.

  2. Zorgen dat er keuzes worden gemaakt over bovenregionale verdelings- en kwaliteitsvragen in het landelijk gebied, met oog op de lange termijn. Hiervoor vindt nadere invulling en duiding plaats van de drie NOVI-afwegingsprincipes:

    1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;

    2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;

    3. Afwentelen wordt voorkomen.

  3. Beschermen en bevorderen van een vitaal landelijk gebied, waar je prettig, gezond en veilig kunt wonen, werken, ondernemen en recreëren. Met een levend en aantrekkelijk landschap, waarin ruimte is voor vitale landbouw, veerkrachtige natuur en overige functies. Sociaaleconomische doelen goed borgen in de gebiedsprogramma’s.

  4. Een lerende aanpak van interbestuurlijke samenwerking met samenhangende rijksinzet voor het landelijk gebied en gebiedsgericht werken voor het realiseren van deze genoemde opgaven.

Niet alle opgaven zijn voor het planMER relevant. Opgaven 1 en 2 worden beïnvloed door de keuzes uit het NPLG, die in dit planMER op effecten beoordeeld worden. Opgave 3 heeft ook relatie met de Nota Ruimte die in 2024 wordt gepubliceerd. Opgave 4 heeft geen directe relatie met de inhoud maar kan in het kader van het planMER bij monitoring en evaluatie wel een rol spelen.