Informatie afbeelding: Martijn Beekman

Economische omgeving

Het hoofdthema Economische omgeving valt uiteen in de thema’s Landelijk gebied, Natuur en Landbouw. Voor de indicatoren vallend onder het thema Landbouw, wordt aangegeven welke invloed de verschillende structurerende keuzes hebben. Oppervlakte landelijk gebied wordt niet behandeld, uitgaand van het feit dat de transitie van functies binnen het huidige/ toekomstige oppervlakte landelijk gebied plaatsvindt. Oppervlakte natuurgrond en agrarisch natuurbeheer worden behandeld onder het thema Natuur. Ook de indicator ‘aantal agrariërs’ wordt niet beoordeeld omdat het voor dit onderwerp niet goed mogelijk is om aan te geven of een effect positief dan wel negatief is. Het effect van de structurerende keuzes op de indicator ‘aantal agrariërs’ wordt daarentegen wel besproken in het hoofdstuk 'Effecten van de structurerende keuzes', er wordt alleen geen waardeoordeel gegeven. Naast afname van oppervlakte landbouwgrond zorgt ook schaalvergroting in de sector voor afname van het aantal agrariërs.

Landbouw

Tabel 3‑2: Beoordelingstabel van het NPLG voor het thema Landbouw onder het hoofdthema Economische omgeving

Deze tabel laat de beoordeling zien voor het thema landbouw. De indicator ‘Oppervlakte landbouw’ heeft een huidige situatie van 2 miljoen hectare met een negatieve trend. Er geldt een kans op negatief effect voor structurerende keuzes 2: Inpassing areaal natuur, 3: Invulling 10% GBDA, 4: Ruimte voor vasthouden, 5: Peilopzet veenweide en 9: Grootschalig beekdalherstel. Er is geen of nagenoeg geen gevolgen oor structurerende keuzes 6: Verzilte gebieden, 7: Water vasthouden en minder snel afvoeren, 8: Verhogen grondwaterpeilen en 10: Beperken grondwateronttrekkingen. Structurerende keuze 11, Zorgvuldig omgaan met landbouwgrond heeft geen of nagenoeg geen gevolgen voor gebieden met weinig uitdagingen, en een kans op negatief effect voor gebieden met zware uitdagingen. Structurerende keuze 1, Overgangsgebieden, is niet te beoordelen. De indicator ‘Verdienvermogen van agrariërs’ heeft een huidige situatie van € 100.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid en heeft een positieve trend. Voor alle structurerende keuzes geldt een kans op negatief effect, behoudens structurerende keuze 11: Zorgvuldig omgaan met landbouwgrond in gebieden met weinig uitdagingen. Hier is sprake van geen of nagenoeg geen gevolgen.

Onder het thema Landbouw vallen de indicatoren Oppervlakte landbouw, Aantal agrariërs en Verdienvermogen van agrariërs. De indicator ‘aantal agrariërs’ wordt niet beoordeeld omdat het voor dit onderwerp niet goed mogelijk is om aan te geven of een effect positief dan wel negatief is. Zie paragraaf 'Landbouw' voor een nadere toelichting op de referentiesituatie en het hoofdstuk 'Effecten van de structurerende keuzes' voor een nadere toelichting op de effectbeoordeling.

Oppervlakte landbouw: In 2020 werd zo’n 2.000.000 hectare van Nederland gebruikt als landbouwgrond. De oppervlakte die voor de landbouw gebruikt wordt is sinds 2000 wel gestaag afgenomen. In 20 jaar tijd is ongeveer 8% van de landbouwgrond verdwenen, waardoor er sprake is van een negatieve trend. Keuze 1, Overgangsgebieden, is niet te beoordelen doordat het effect van de overgangsgebieden op het oppervlakte landbouw erg afhangt van de verdere uitwerking of invulling van de gebieden, zowel wat betreft functie als formaat.

Keuze 2, 3, 4, 5, 9 en 11 (in gebieden met zware uitdagingen) geven een kans op een negatief effect. Deze keuzes betekenen veelal een extensivering voor landbouwkundig gebruik waarbij het landbouwareaal kan verminderen en minder intensief kan worden ingezet. Voor keuze 11, Zorgvuldig omgaan met areaal landbouwgrond, zal in gebieden met weinig uitdagingen het totaaloppervlakte landbouwgrond zich niet heel anders ontwikkelen ten opzichte van de referentiesituatie. Ook in het geval van keuze 6, Waterbeschikbaarheid verzilte gebieden, 7, Water vasthouden en minder snel afvoeren op hoge zandgronden, 8, Verhogen grondwaterpeilen en 10, Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden, zal het oppervlakte landbouw niet afnemen in kwantiteit, waardoor er geen of nagenoeg geen gevolgen zijn.

Verdienvermogen van agrariërs: In 2021 was het gemiddelde inkomen voor agrarische bedrijven € 100.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (Wageningen University & Research, 2022). Als wordt gekeken hoe het gemiddelde inkomen van agrariërs per onbetaalde arbeidsjaareenheid zich over de jaren ontwikkelt, is te zien dat dit sterk fluctueert, per jaar en per type bedrijf. Als wordt gekeken naar gemiddeldes over vijf jaar, is een positieve trend te zien voor de gehele land- en tuinbouwsector. Keuzes 1 t/m 11 (in gebieden met zware uitdagingen) geven een kans op een negatief effect. Deze keuzes betekenen veelal een extensivering voor landbouwkundig gebruik waarbij het landbouwareaal minder intensief kan worden ingezet. Voor deze keuzes geldt dat bij intensieve melkveehouderij, hokdieren en graasdieren een sterkere beperking van de voor hen gangbare vorm van landbouw en daarmee een sterkere daling van het verdienvermogen verwacht wordt. Voor extensievere vormen van veehouderij of akkerbouw zal de daling minder groot zijn. Voor keuze 11, Zorgvuldig omgaan met areaal landbouwgrond in gebieden met weinig uitdagingen, is het aannemelijk dat er geen of nagenoeg geen gevolgen zullen zijn, vanwege het afwegingskader zorgvuldig omgaan met areaal landbouwgrond zal het areaal landbouwgrond met weinig uitdagingen gelijk blijft aan de referentiesituatie.