Informatie afbeelding: Age Zijderveld

Het ‘Rad’ en het NPLG

Het ‘Rad van de Leefomgeving’ vanuit de NOVI wordt gebruikt als kapstok in het planMER voor het NPLG, maar niet elk aspect is passend bij de doelen van het NPLG. Daarom zal elk aspect kritisch bekeken worden en naar de relevantie van het aspect voor het onderzoek. Dit zal gedaan worden in sessies met experts en specialisten die onder andere het onderzoek gaan uitvoeren.

Naar alle waarschijnlijkheid zal de focus van het MER liggen op de bovenste helft van het ‘Rad’, de invalshoek ‘het beschermen van de fysieke leefomgeving’. Dit komt doordat de doelen van het NPLG, natuur, water en klimaat, draaien om de fysieke leefomgeving. De uiteindelijke uitwerking zal ook effect hebben op aspecten uit de onderste invalshoek, maar dit kan pas bepaald worden als het NPLG op provinciaal niveau is uitgewerkt in concrete plannen. Zo worden bij de uitwerking van de gebiedsprogramma's bijvoorbeeld de sociaaleconomische effecten in kaart gebracht (zie kader onder voor een nadere toelichting).

Toelichting sociaaleconomische effecten in de gebiedsprogramma’s

Inzicht in de verwachte sociaaleconomische effecten van het gebiedsprogramma is van belang, om zicht te krijgen op de bredere effecten van de transitie in het landelijk gebied. Provincies moeten daarom een sociaaleconomische effectenanalyse opnemen in hun gebiedsprogramma. Wat de sociaaleconomische effecten van een programma zijn verschild per regio. Provincies maken de sociaaleconomische effectenanalyse omdat juist zij gebruik kunnen maken van de praktijkkennis en expertise binnen de provincie zelf. Resultaten van de analyse kunnen door provincies gebruikt worden voor het afwegen van maatregelen, bij het maken van keuzes in de manier waarop de doelen worden bereikt, en welk eventueel flankerend beleid passend is. De sociaaleconomische effecten worden meegewogen in de integrale beoordeling van de gebiedsprogramma’s door het Rijk. Het kabinet zal deze analyses in samenhang bezien en benutten voor een nadere afweging, als ook om te bepalen of er aanvullend beleid nodig is.