Initiatiefnemer en Bevoegd Gezag

Het besluit waarvoor dit milieueffectrapport wordt opgesteld is het Nationaal Programma Landelijk gebied. Voor activiteiten die aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, kan in Nederland een MER vereist zijn. De bijlagen C en D bij het Besluit milieueffectrapportage geven aan om welke activiteiten het gaat en onder de Omgevingswet gaat het om projecten genoemd in bijlage V van het Omgevingsbesluit. Om deze reden wordt er een planMER opgesteld (zie ook paragraaf 'Waarom een milieueffectrapportage?').

Het bevoegd gezag voor het besluit is de minister voor Natuur en Stikstof, in overeenstemming met de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en de minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Besluitvorming op het NPLG vindt uiteindelijk plaats in de ministerraad. Initiatiefnemer is de Directeur-generaal Landelijk Gebied & Stikstof (DG LGS).

Voor tussentijdse beslismomenten voor het NPLG en planMER kan daarmee gelden:

  • Indien geen wezenlijke inhoudelijk wijziging is ten opzichte eerder vastgestelde kaders, dan kan de minister als bevoegd gezag besluiten. Ambtelijk wordt dat bepaald door de DG LGS als formele initiatiefnemer en wordt afstemming verzorgd in het opdrachtgeversoverleg (OGO met directeuren van LNV, I&W en BZK/VRO) en borgen opdrachtgevers in eigen organisatie ambtelijke en bestuurlijke goedkeuring.

  • Indien er wezenlijke wijzigingen of beleidsontwikkelingen in het programma worden doorgevoerd brengt de minister het in de raad voor de fysieke leefomgeving en de ministerraad.