Participatie

Het NPLG en de provinciale gebiedsprogramma’s zullen grote invloed hebben op ontwikkelingen in het landelijk gebied. De transitie van het landelijk gebied is een complexe opgave die veel thema’s, onderwerpen en belangen direct en indirect raakt. Dit vraagt een aanpak met veel inzet op dialoog en voldoende aandacht om te luisteren en begrip te tonen voor sentimenten en belangen. Remkes heeft dat in zijn advies[1] in oktober 2022 nogmaals onderschreven. Het is belangrijk om de betrokkenheid van maatschappelijke partijen een goede plek te geven. Een goede betrokkenheid van belanghebbende partijen draagt bij aan betere besluitvorming, verrijking van beleid en betere uitvoering van beleid.

Daarnaast hangen het NPLG en de Provinciale Gebiedsprogramma’s hangen nauw met elkaar samen. Het is de kunst om deze gelijktijdig te ontwikkelen waarbij relevante inzichten vanuit de ontwikkeling van de gebiedsprogramma’s worden benut voor het ontwerp-NPLG. Het participatieplan voorziet in een aanpak langs deze twee lijnen van intensief interbestuurlijk overleg en maatschappelijke participatie gericht op de totstandkoming en verrijking van het NPLG.

Het participatieplan voorziet in drie rondes, rond de NRD, tijdens de uitvoering van het onderzoek voor het planMER en tot slot voor het opstellen van het (voor)ontwerp NPLG: een aantal momenten in het participatieplan is specifiek gericht op de totstandkoming van het planMER, waarbij er rekening wordt gehouden met de inbreng die daarbij verwacht kan worden het NPLG zelf. Tijdens interbestuurlijke werkconferenties wordt feedback op de verdeling van de provinciale doelen opgehaald, vindt het inhoudelijke gesprek over de structurerende keuzes en de kaders plaats, inclusief het gesprek over de indicatieve budgetten en het transitiefonds. De ambitie is om te komen tot gezamenlijke vaststelling van doelen en bestuurlijke betrokkenheid bij vaststelling keuzes. Ook zullen er gesprekken komen met maatschappelijke organisaties, welke zich met name richten op de structurerende keuzes. Hierbij wordt de feedback van de maatschappelijke organisaties actief meegenomen en wordt geprobeerd gezamenlijk meerwaarde te creëren.

De periodes van formele ter visie legging worden benut voor participatie om belanghebbenden en maatschappelijke organisaties tijdig actief te benaderen. Naast hun inbreng via de participatie bijeenkomsten, kunnen zij ook zienswijzen indienen. Tussen de momenten van formele ter visie legging wordt een gesprekken met belanghebbenden en bestuurlijke partners georganiseerd. In het tweede kwartaal worden bijeenkomsten georganiseerd voor bestuurlijke partners en voor de maatschappelijke organisaties, gericht op effectbeoordeling ten behoeve van het opstellen van het planMER. Rond de zomer van 2023 zijn de bijeenkomsten gericht op inbreng voor het NPLG.

Het overzicht van participatiemomenten die relevant zijn voor het planMER is als volgt.

Tabel 4: Participatiemomenten voor het planMER

Wat

Wie

Wanneer

Twee informatie momenten (digitaal) over recente beleidsontwikkeling en ter inzagelegging NRD

Interbestuurlijk (digitaal)

2e helft maart

Maatschappelijke partners (digitaal)

2e helft maart

Bijeenkomst over NRD: gesprek over structurerende keuzes en gekozen variaties

Maatschappelijke partners

Maart

Bijeenkomsten (fysiek) over (technische) check effectbeoordeling structurerende keuzes. 1 bijeenkomst met maatschappelijke partners en (waarschijnlijk) 1 grote interbestuurlijke bijeenkomst

Interbestuurlijk.Een bijeenkomst, met zo nodig 5 deelsessies per gebied

Mei

Maatschappelijke partners

1 fysieke sessie

Mei

NNTB-bijeenkomsten rondom ter inzagelegging Ontwerp NPLG en planMER

 

September – november

  • 1 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022Z18582&did=2022D39674