Informatie afbeelding: Age Zijderveld

Beoordelingskader en methodiek

In de m.e.r. wordt vanuit een brede benadering gekeken naar de mogelijke aanzienlijke effecten op het milieu, met name de fysieke leefomgeving. Dit gebeurt op strategisch, globaal niveau, wat past bij het abstractieniveau van de uitwerking van het NPLG in elke fase. Waar beleidskeuzes globaal zijn, zullen de effecten globaal in beeld worden gebracht.

Gezien het strategische karakter en het abstractieniveau van het NPLG, zal de effecttoetsing in het planMER grotendeels een kwalitatieve beschouwing zijn van kansen en risico’s en waar mogelijk van aannemelijke effecten. Deze effecten, kansen en risico’s worden ‘gewaardeerd’ op basis van expert judgment, met gebruik van reeds beschikbare informatie. Waar mogelijk en zinvol worden effecten kwantitatief beschouwd.

De kansen en risico’s en eventuele concrete effecten worden beschreven en vervolgens gewaardeerd ten opzichte van de referentiesituatie. Het nulalternatief, of referentiesituatie, levert de basis waartegen de effecten van het voornemen worden afgezet. In het planMER wordt per thema van het Rad van de Leefomgeving (zie paragraaf 'Beoordelingskader 'Rad van de Leefomgeving'' voor meer informatie) aangegeven wat de huidige situatie is, welke trends er spelen en wat de waardering van de huidige situatie en trend is ten opzichte van de bestaande doelen/normen. Daarnaast worden in het planMER de effecten van de structurerende keuzes (zijnde het voornemen) op de milieuthema’s in beeld gebracht.