Structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden

In dit hoofdstuk wordt de effectbeoordeling en gevoeligheidsanalyse weergegeven op structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden.

Tabel 6‑10 geeft een samenvatting weer van de effecten van structurerende keuze 10. Hierin staat de effectbeoordeling van het voornemen, waarbij de waardering gegeven is ten opzichte van de referentiesituatie (huidige situatie + trend). Ook wordt het effect van de variaties van de structurerende keuze weergegeven. De beoordeling van de variaties is ten opzichte van het voornemen. Dus geeft de variatie een onderscheidend effect ten aanzien van de beoordeling van het voornemen. Tabel 3‑1 geeft een toelichting op de symbolen in de samenvattende Tabel 6‑10.

Tabel 6‑10: Samenvattende tabel voor structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden

Landbouw

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Landbouw’. De indicator ‘Oppervlakte landbouwgrond’ heeft een huidige situatie van 2 miljoen hectare en een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De huidige situatie van de indicator ‘Verdienvermogen van agrariërs is € 100.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid met een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op negatief effect.

Milieukwaliteit en gezondheid

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Milieukwaliteit en gezondheid’. De indicator ‘Milieugezondheidsrisico’s heeft een redelijke huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Klimaat

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Klimaat’. De indicator ‘Emissie broeikasgassen’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Vastleggen koolstof’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Natuur

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Natuur’. De indicator ‘Emissie stikstof’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Biodiversiteit’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Abiotische omstandigheden’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Areaal natuurgebieden’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Connectiviteit natuurgebieden’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Hydrologische condities in Natura 2000-gebeiden’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Water

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Water’. De indicator ‘Ecologische kwaliteit oppervlaktewater’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Chemische kwaliteit oppervlaktewater’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Bodem

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Bodem’. De indicator ‘Kwalitatieve toestand grondwaterlichamen’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Kwantitatieve toestand grondwaterlichamen’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Bodemdaling landelijk gebied’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 10: Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden op de indicatoren onder het thema ‘Landschap en ruimtelijke kwaliteit’. De indicator ‘Belevingswaarde’’ heeft een goede huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Gebruikswaarde’ heeft een goede huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Toekomstwaarde’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.  De indicator ‘Herkomstwaarde’’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Hieronder wordt per maatgevende indicator, een nadere toelichting gegeven voor de effectbeoordeling. Het hoofdstuk per structurerende keuze sluit af met een beschrijving van het effect van de variaties ten opzichte van het voornemen.

Landbouw

Oppervlakte landbouwgrond

Op hoge zandgronden worden de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden beperkt. Daarmee wordt verdroging van deze gebieden voorkomen. Dit wordt in de gebiedsprocessen uitgewerkt. Effect op oppervlakte landbouw is niet aan de orde bij het beperken van de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden.

Effect op oppervlakte landbouw: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Aantal agrariërs

Op hoge zandgronden worden de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden beperkt. Daarmee wordt verdroging van deze gebieden voorkomen. Dit wordt in de gebiedsprocessen uitgewerkt. Effect op aantal agrariërs kan negatief zijn bij het beperken van de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden. Door lager opbrengend vermogen per hectare grond.

Verdienvermogen van agrariërs

Op hoge zandgronden worden de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden beperkt. Daarmee wordt verdroging van deze gebieden voorkomen. Dit wordt in de gebiedsprocessen uitgewerkt. Effect op het verdienvermogen van agrariërs is negatief bij het beperken van de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden. Door lager opbrengend vermogen per hectare grond, en kans op niet ‘aanslaan‘ van planten bij het uitplanten of zaaien (dan hebben ze vocht nodig). Ook de gewaskeuze wordt beperkt.

Effect verdienvermogen van agrariërs: kans op negatief effect ()

Milieukwaliteit en gezondheid

Milieugezondheidsrisico’s (Geurhinder, Fijnstof, Dierziekten & Zoönosen en Volksgezondheid)

Bij het beperken van grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden doen zich naar verwachting geen noemenswaardige kansen voor om ruimtelijke beslissingen te nemen die kunnen leiden tot het laten afnemen van bedrijfs- en dierdichtheden door het vergroten van afstanden tussen bedrijven of tussen bedrijven en gevoelige bestemmingen of die kunnen leiden tot extensivering. Dit zal geen noemenswaardige voordelen bieden op de aspecten zoals genoemd onder milieugezondheidsrisico: geurhinder, fijnstof, dierziekten en zoönosen en volksgezondheid. Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden als structurerende keuze levert daarom geen positieve kansen ten aanzien van milieugezondheidsrisico’s.

Effect op milieugezondheidsrisico: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Klimaat

Emissie broeikasgassen

Op hoge zandgronden worden de grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden beperkt, waarmee verdroging in deze gebieden wordt voorkomen. Voor de structurerende keuze is een positief effect te verwachten op CO2-emissies doordat met het beperken van de grondwateronttrekkingen zorgt dat sterfte of groeibeperking door droogte wordt voorkomen bij natuur en bij blijvend grasland. In de natuur kan intense of langdurige droogte grote sterfte van vegetatie veroorzaken. Daarnaast neemt de kans op natuurbranden toe. Zowel bij sterfte als bij brand wordt de in de vegetatie vastgelegde koolstof omgezet in CO2 en geëmitteerd. Bij brand kunnen emissies van CH4 en N2O optreden door onvolledige verbranding. Eénmaal gestorven vegetatie herstelt in droogtegevoeligere gebieden vaak maar beperkt – de afname van de in vegetatie vastgelegde koolstof is ‘semipermanent’. Door het beperken van grondwateronttrekkingen neemt het risico op langdurige droogte en daarmee de kans op vegetatie sterfte, bosbrand en op emissie van CO2.

Effect op emissie broeikasgassen: kans op positief effect ()

Vastlegging koolstof

Effect op vastlegging koolstof:

Met de structurerende keuze Beperken van grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden zal zorgen dat droogteverschijnselen minder snel zal plaatsvinden, waardoor sterfte of groeibeperking wordt voorkomen bij natuur en blijvend grasland. Ook neemt de kans op natuurbranden af. Dit zorgt voor een kans op een positief effect voor de vastlegging van koolstof in bodems.

Effect op vastlegging koolstof: kans op positief effect ()

Natuur

Stikstofemissie

De stikstofemissie wordt niet beïnvloed door het voornemen van minder grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden.

Effect op stikstofemissie: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Biodiversiteit

Minder grondwateronttrekkingen op hoge zandgronden heeft een positief effect op de biodiversiteit omdat de hydrologische omstandigheden in de N2000-gebieden hierdoor verbeteren en daar profiteert de flora en fauna van.

Effect op biodiversiteit: kans op positief effect ()

Abiotische factoren

De hydrologische condities in de N2000-gebieden worden door dit voornemen verbetert als onderdeel van de abiotiek en scoort daarmee positief

Effect op abiotische factoren: kans op positief effect ()

Areaal natuurgebieden

Het areaal aan natuurgebieden wordt niet beïnvloed door dit voornemen. Daarom wordt dit voornemen voor deze indicator als neutraal beschouwd.

Effect op areaal natuurgebieden: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Connectiviteit

In de gebieden waarbij de grondwateronttrekkingen worden gestopt kunnen iets beter als corridor dienen omdat de hydrologische condities iets verbeteren, maar is een verwaarloosbaar effect. Daarom wordt ook voor connectiviteit dit voornemen als neutraal beschouwd.

Effect op connectiviteit: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Hydrologische condities Natura 2000-gebieden

Deze maatregel betreft het verminderen van grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden. Rond N2000-gebieden kunnen onttrekkingen voorkomen ten behoeve van drinkwaterwinning, industriewater of landbouw. Beperking van de grondwateronttrekkingen is maatwerk en vindt plaats in gebiedsprocessen.

Door minder grondwater te onttrekken verbeteren de hydrologische condities in omliggende grondwaterafhankelijke natuurgebieden. Grondwaterstanden en kwelhoeveelheden stijgen. Dit heeft een positief effect.

Effect op hydrologische condities Natura 2000-gebieden: kans op positief effect ()

Water

Ecologische waterkwaliteit

Door een vermindering in onttrekking stijgen grondwaterstanden en blijven waterlopen langer watervoerend. Dit heeft een positief effect op de ecologische waterkwaliteit. Dit effect treedt alleen op in oppervlaktewateren in en in de nabijheid van N2000-gebieden.

Effect op ecologische waterkwaliteit: kans op positief effect ()

Chemische waterkwaliteit

Deze maatregel heeft een klein positief effect op de chemische waterkwaliteit. Door een vermindering in onttrekking zullen kwelstromen kunnen toenemen en dit heeft plaatselijk een positief effect op de waterkwaliteit.

Effect op chemische waterkwaliteit: kans op positief effect ()

Bodem

Kwalitatieve toestand grondwaterlichamen

Deze maatregel betreft het verminderen van grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden. Rond N2000-gebieden kunnen onttrekkingen voorkomen ten behoeve van drinkwaterwinning, industriewater of landbouw. Beperking van de grondwateronttrekkingen is maatwerk en vindt plaats in gebiedsprocessen.

Minder grondwateronttrekkingen rond de natuurgebieden heeft een effect op de kwelstromen met een betere waterkwaliteit. Er zal meer water uit diepere lagen omhoog kunnen stromen dan nu het geval is en kan schoner water naar natte lage natuurgebieden stromen. Maar dit zijn langzame processen. Voor 2027 wordt geen effect verwacht, het effect is daarom neutraal.

Effect op kwalitatieve toestand grondwaterlichamen: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Kwantitatieve toestand grondwaterlichamen

Deze maatregel betreft het verminderen van grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden op hoge zandgronden. Rond N2000-gebieden kunnen onttrekkingen voorkomen ten behoeve van drinkwaterwinning, industriewater of landbouw. Beperking van de grondwateronttrekkingen is maatwerk en vindt plaats in gebiedsprocessen.

Een netto vermindering in grondwateronttrekkingen betekent dat de balans tussen aanvulling en onttrekking van het grondwaterlichaam positiever uitvalt. Er is sprake van een positief effect. De grootte van het effect op de schaal van het gehele grondwaterlichaam is afhankelijk van hoeveel natuurgebieden er voorkomen en de potentie om grondwateronttrekkingen te verminderen.

Effect op kwantitatieve toestand grondwaterlichamen: kans op positief effect ()

Bodemdaling landelijk gebied

Deze maatregel betreft het verminderen van grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden. Rond N2000-gebieden kunnen onttrekkingen voorkomen ten behoeve van drinkwaterwinning, industriewater of landbouw. Beperking van de grondwateronttrekkingen is maatwerk en vindt plaats in gebiedsprocessen.

Grondwateronttrekkingen rond de N2000-gebieden bevinden zich in de zandgebieden, waar geen of weinig oppervlaktewater beschikbaar is voor beregening. Deze zandgebieden zijn weinig gevoelig voor bodemdaling. Effect is daarom neutraal.

Effect op bodemdaling landelijk gebied: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Belevingswaarde

Deze structurerende keuze heeft nauwelijks effecten op het gebruik en ruimtelijk beeld van het landschap. Daarmee is er niet of nauwelijks impact op belevingswaarde.

Effect belevingswaarde: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Gebruikswaarde

Deze structurerende keuze heeft nauwelijks effecten op het gebruik van het landschap. Daarmee is ook de kans op effecten op meervoudig ruimtegebruik nihil.

Effect gebruikswaarde: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Toekomstwaarde

In deze structurerende keuze wordt verdroging van N2000-gebieden op hoge zandgronden voorkomen door grondwateronttrekkingen rondom deze gebieden te beperken. Hoewel dit belangrijk is voor het voortbestaan van de natuurgebieden, heeft dit geen gevolgen voor de aanpasbaarheid. Daarom wordt het effect op toekomstwaarde als neutraal beoordeeld.

Effect op toekomstwaarde: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Herkomstwaarde

Deze structurerende keuze heeft nauwelijks effecten op het gebruik en ruimtelijk beeld van het landschap. Daarmee is er niet of nauwelijks impact op structuurdragers, en daarmee op herkomstwaarde.

Effect herkomstwaarde: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Effect van variaties op structurerende keuze 10

De onderstaande inhoudelijke variaties gaat in op de structurerende keuze 10, Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden. Er wordt alleen ingegaan op de indicatoren waar ten opzichte van het voornemen een effect wordt verwacht.

Bij variatie 1 wordt er ingezet op een zo groot mogelijke beperking in een zo klein mogelijk gebied rond N2000-gebieden om verdroging te voorkomen. Voor de indicatoren ‘biodiversiteit’ en ‘abiotische factoren’ geeft de variatie een negatiever effect ten opzichte van het voornemen. Water stroomt in het algemeen van hoog naar laag. Door te concentreren op een klein gebied is niet gezegd dat zowel de aanvoer als afvoer van water in de N2000-gebieden worden aangepakt. Dit is een groot risico bij deze variant. Het kan gaan werken als bijvoorbeeld het water vasthouden al gerealiseerd en extra aanvoer vanuit grondwater mogelijk wordt door ‘bovenstrooms’ grondwateronttrekkingen te stoppen. Maar zonder deze afweging, scoort deze variant negatief voor het thema ‘Klimaat’ en de indicatoren ‘biodiversiteit’ en ‘abiotische factoren’ ten opzichte van het voornemen. Voor de indicator ‘hydrologische condities Natura 2000-gebieden’ geldt het effect van de variatie afhankelijk is van de geohydrologische typering. De variant werkt voor lokale grondwatersystemen met lage doorlatenheden van de ondergrond, maar werkt minder goed voor goed doorlatende grondwatersystemen. Hiervoor zijn maatregelen in een groter gebied nodig. Voor de thema’s ‘Water’ en ‘Bodem’, met uitzondering van de indicator ‘bodemdaling landelijk gebied’, geldt dat de uitwerking van de variatie sterk gebiedsafhankelijk is. Het effect van de variatie hangt sterk af van de huidige (grond)waterkwaliteit, het type (grond)waterstelsel en de grootte van de verandering in waterbalans. In algemene zin kan hier geen uitspraak over worden gedaan van het effect van de variatie ten opzichte van het voornemen.

Bij variatie 2 wordt ingezet op een zo klein mogelijke beperking in een groter gebied rond N2000-gebieden om verdroging te voorkomen. Voor de indicator ‘verdienvermogen van agrariërs’ geeft de variatie een iets lichter negatief effect ten opzichte van het voornemen door het uitvoeren van maartwerk. Voor de indicator ‘hydrologische condities Natura 2000-gebieden’ geldt het effect van de variatie afhankelijk is van de geohydrologische typering. De variant werkt voor regionale grondwatersystemen met hoge doorlatenheden van de ondergrond, maar werkt minder goed voor slecht doorlatende grondwatersystemen. Hiervoor zijn meer lokale maatregelen nodig. Voor de thema’s ‘Water’ en ‘Bodem’, met uitzondering van de indicator ‘bodemdaling landelijk gebied’, geldt dat de uitwerking van de variatie sterk gebiedsafhankelijk is. Het effect van de variatie hangt sterk af van de huidige (grond)waterkwaliteit, het type (grond)waterstelsel en de grootte van de verandering in waterbalans. In algemene zin kan hier geen uitspraak over worden gedaan van het effect van de variatie ten opzichte van het voornemen.

De onderstaande sturingsvariaties gaat in op de structurerende keuze 10, Beperken grondwateronttrekkingen rond Natura 2000-gebieden op hoge zandgronden.

Sturingsvariatie 1: De sterker sturende variatie gaat uit van het verplicht opleggen van het beperken van onttrekking. Beperken van de hoeveelheden onttrekking is lastig omdat er vergunningen zijn afgegeven voor het onttrekken van grondwater. Dergelijke vergunningen zijn meestal niet in tijd begrensd. Als ervan uit wordt gegaan dat bestaande vergunningen worden ingetrokken om zo tot lagere onttrekkingshoeveelheden te komen dan scoort deze variatie beter dan het voornemen. Enkel het verschil tussen ‘voldoen of uitleggen waarom je niet voldoet’ en het verplicht stellen zal ten aanzien van de effectinschatting geen verschil te zien geven omdat in beide gevallen bij de effecten gekeken wordt naar de vermindering van onttrekking.

Sturingsvariatie 2: De minder sturende variatie gaat ervan uit dat indien nodig maatregelen worden getroffen om verdroging van N2000-gebieden te voorkomen. Het verschil tussen het voornemen waarbij gesteld wordt dat grondwateronttrekkingen rond N2000-gebieden worden genomen om verdroging te voorkomen en dat daar alleen beargumenteerd vanaf geweken mag worden (comply or explain) zal in de praktijk geen verschil opleveren ten opzichte van de effectbeoordeling van het voornemen. Indien er bij deze variatie vanuit gegaan wordt dat in gevallen alleen de landbouwonttrekkingen worden verminderd en dat drinkwateronttrekkingen worden ontzien vanwege het hogere belang dat ze dienen, dan scoort de variatie mogelijk minder goed dan het voornemen omdat er dan minder bespaard wordt op de grondwateronttrekking.