Structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering

In dit hoofdstuk worden de effectbeoordeling en gevoeligheidsanalyse weergegeven op structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering. Het betreft inpassingsmogelijkheden van landschapselementen die bijdragen aan het realiseren van 10% GBDA.

Tabel 6‑3 geeft een samenvatting weer van de effecten van structurerende keuze 3. Hierin staat de effectbeoordeling van het voornemen, waarbij de waardering gegeven is ten opzichte van de referentiesituatie (huidige situatie + trend). De effectbeschrijving is het opgetelde effect van aanleg en sturing op gebiedskenmerken. Ook wordt aan het eind van deze paragraaf het effect van de variaties van de structurerende keuze weergegeven. De beoordeling van de variaties is ten opzichte van het voornemen. Hiermee geeft de variatie een onderscheidend effect ten aanzien van de beoordeling van het voornemen. Tabel 3‑1 geeft een toelichting op de symbolen in de samenvattende Tabel 6‑3.

Tabel 6‑3: Samenvattende tabel voor structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering

Landbouw

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Landbouw’. De indicator ‘Oppervlakte landbouwgrond’ heeft een huidige situatie van 2 miljoen hectare en een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op negatief effect. De huidige situatie van de indicator ‘Verdienvermogen van agrariërs is € 100.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid met een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op negatief effect.

Milieukwaliteit en gezondheid

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Milieukwaliteit en gezondheid’. De indicator ‘Milieugezondheidsrisico’s heeft een redelijke huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Klimaat

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Klimaat’. De indicator ‘Emissie broeikasgassen’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Vastleggen koolstof’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Natuur

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Natuur’. De indicator ‘Emissie stikstof’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Biodiversiteit’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Abiotische omstandigheden’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Areaal natuurgebieden’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Connectiviteit natuurgebieden’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Hydrologische condities in Natura 2000-gebeiden’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Water

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Water’. De indicator ‘Ecologische kwaliteit oppervlaktewater’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Chemische kwaliteit oppervlaktewater’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Bodem

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Bodem’. De indicator ‘Kwalitatieve toestand grondwaterlichamen’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Kwantitatieve toestand grondwaterlichamen’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Bodemdaling landelijk gebied’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 3: Invulling 10% groenblauwe dooradering op de indicatoren onder het thema ‘Landschap en ruimtelijke kwaliteit’. De indicator ‘Belevingswaarde’’ heeft een goede huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Gebruikswaarde’ heeft een goede huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Toekomstwaarde’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.  De indicator ‘Herkomstwaarde’’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Hieronder wordt per maatgevende indicator, een nadere toelichting gegeven voor de effectbeoordeling. Het hoofdstuk per structurerende keuze sluit af met een beschrijving van het effect van de variaties ten opzichte van het voornemen.

Landbouw

Oppervlakte landbouwgrond

Een invulling 10% GBDA die optimaal aansluit bij omstandigheden van het gebied zal een extensivering betekenen voor landbouwkundig gebruik en een minder intensief landgebruik als gevolg hebben. Hierbij vermindert het landbouwareaal en kan het minder intensief kan worden ingezet. GBDA kan ingezet worden als ‘natuurlijke bestrijder’ van ziektes in de landbouw. Predatoren van ziektes kunnen namelijk overleven en/of tot wasdom komen in landschapselementen. En mogelijk ook als ‘ buffer’ dienen voor wateropvang.

De doorwerking van keuze 3, Invulling 10% groenblauwe dooradering op de oppervlakte landbouwgrond, is wel sterk afhankelijk van wat 10% GBDA precies inhoudt. Telt natuurgebied mee? Zijn het enkel lijn- of puntvormige landschapselementen? Kortom, een concrete invulling van de ‘10%’ is nodig voor het meer concreet bepalen van het effect. Het is wel aannemelijk dat een deel van de 10% GBDA op landbouwgrond ingevuld zal moeten worden. Daarmee zal het oppervlakte landbouw deels afnemen en deels extensiever worden.

Effect op oppervlakte landbouw: kans op negatief effect ()

Aantal agrariërs

De invulling 10% GBDA zal gevolgen hebben voor een deel van de landbouwsector, afhankelijk van hoe deze wordt ingevuld rekening houdend met een optimale aansluiting bij de omstandigheden in het gebied. De verwachting is dat een deel van de bedrijven extra landschapselementen zullen moeten verzorgen of aanleggen. Dit zal de efficiëntie van de bedrijfsvoering kunnen verminderen. Zo kan op deze gronden minder – of geen – agrarische productie plaatsvinden en indien nog productie mogelijk is kan naar verwachting minder efficiënt machinaal gewerkt worden. In het algemeen kan gesteld worden dat door de invulling 10% GBDA er meer areaal per agrariër nodig zal zijn, waardoor verwacht wordt dat het aantal agrariërs zal verminderen.

Verdienvermogen van agrariërs

In sommige gevallen (meer extensieve vormen van bedrijfsvoering) past een groter aandeel GBDA goed bij de bedrijfsvoering. Zeker als tot GBDA ook productieve gewassen gerekend worden (bijvoorbeeld voederhagen of notenbomen).

In alle gevallen zal deze structurerende keuze leiden tot een toename in kosten voor de agrariër omdat er meer arbeid nodig is. Ook zal in veel gevallen inkomstenderving plaatsvinden op productieve gronden. Het verdienvermogen zal ten opzichte van het referentiescenario dus afnemen.

De overheid kan een belangrijke rol spelen bij het uitbreiden van de GBDA als passende vergoedingen voor aanleg en onderhoud beschikbaar worden gesteld.

Effect verdienvermogen van agrariërs: kans op negatief effect ()

Milieukwaliteit en gezondheid

Milieugezondheidsrisico’s (Geurhinder, Fijnstof, Dierziekten & Zoönosen en Volksgezondheid)

Bij deze structurerende keuze doen zich kansen voor om ruimtelijke beslissingen te nemen die kunnen leiden tot het laten afnemen van dierdichtheden doordat door de extensivering minder dieren gehouden gaan worden op een bepaald oppervlak. Deze kansen kunnen voordelen bieden op alle aspecten zoals genoemd onder milieugezondheidsrisico: geurhinder, fijnstof, dierziekten en zoönosen en volksgezondheid. Invulling 10% groenblauwe dooradering als structurerende keuze levert daarom positieve kansen ten aanzien van milieugezondheidsrisico’s.

Effect op milieugezondheidsrisico: kans op positief effect ()

Klimaat

Emissie broeikasgassen

Doordat realisatie van groene dooradering op landbouwgrond tot stand komt, zal de grondgebonden veestapel bij gelijkblijvende vee dichtheid op die locaties afnemen. Hierdoor neemt de emissie van CO2, CH4 en N2O af. Afname van de oppervlakte landbouwgrond zal alleen een positief effect op emissies hebben als dit niet wordt gecompenseerd met het gebruik van meer krachtvoer. Er is een kans dat mobiele werktuigen minder ingezet zullen worden, wat een verdere terugdring kan betekenen, maar dit geldt alleen als deze werktuigen niet voor andere doeleinden worden ingezet.

Voor N2O-emissies is een kans op positieve invloed bij aanleg van landschapselementen. Het effect is onzeker bij ecologisch beheer van slootkanten en afhankelijk van de mate van hergebruik van (gecomposteerd) maaisel in kleine of grote kringloop.

Effect op emissies broeikasgassen: kans op positief effect ()

Vastlegging koolstof

Voor het vastleggen koolstofvoorraden in bodem en vegetatie is sprake van een kans op positief effect, afhankelijk van te nemen vervolgbesluiten welke moeten aansluiten bij de omstandigheden in het gebied. Het effect is positief bij aanleg van landschapselementen met meer houtige vegetatie vanwege netto vastlegging van koolstof in bodem en vegetatie. Het effect is onzeker bij ecologisch beheer van slootkanten en is mede afhankelijk van mate van hergebruik van (gecomposteerd) maaisel als overige organische meststof in kleine of grote kringloop.

Effect op vastlegging koolstof: kans op positief effect ()

Natuur

Stikstofemissie

Bijna elke transitie van landbouw naar andersoortige vormen van landgebruik zorgt voor een reductie van emissie van stikstof. 10% GBDA geeft een kans op een positief effect op de reductie van de emissie van stikstof doordat het nieuwe areaal afgaat van het areaal landbouwgrond dat verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van de stikstofemissie.

Effect op stikstofemissie: kans op positief effect ()

Biodiversiteit

Door de GBDA optimaal te laten aansluiten bij de omstandigheden in het gebied kan de biodiversiteit toenemen door betere water- en bodemkwaliteit. Meer GBDA is ook gunstig voor versterking van insectenpopulaties, wat zowel direct als indirect (via voedselketen) een bijdrage levert aan en grotere biodiversiteit. Bij de keuze van struiken en bomen kan rekening gehouden worden met de bessenkalender en inheemse soorten zodat bessen het hele jaar door als voedsel beschikbaar is voor bijvoorbeeld vogels. Bomen en struiken geven ook beschutting en draagt zorg voor rust en veiligheid, bijvoorbeeld voor de egel. Ook kan de blauwe dooradering met natuurvriendelijke oevers (flauwe gradiënt land water) een bijdrage leveren aan extra vegetatie en paaiplaatsen voor vissen. Invulling van GBDA die optimaal aansluit bij de omstandigheden in het gebied heeft dan ook een positief effect op de biodiversiteit door verbetering van de abiotiek en ruimte voor geleidelijke overgang van land-water door inrichting natuurvriendelijke oevers, en de aanplant van struiken en bomen die ook als voedsel en schuilplaats fungeren voor tal van diersoorten.

Effect op biodiversiteit: kans op positief effect ()

Abiotische factoren

Invulling van GBDA die optimaal aansluit bij de omstandigheden in het gebied zorgt voor een impuls aan waterkwaliteit en geeft een impuls aan de bodemkwaliteit, ervan uitgaande dat deze stroken natuurvriendelijk worden ingericht en beheerd. Indien gebruik gemaakt wordt van bomen en struiken is het zaak hierbij in ogenschouw te nemen dat individuen van dezelfde soort baat hebben om bij elkaar te staan en via het ondergrondse netwerk van schimmels en wortels elkaar kunnen ondersteunen. Op deze manier wordt de bodem gezonder, niet alleen voor de bomen en struiken, maar ook door het schimmelnetwerk dat zich kan ontwikkelen in de bodem.

Effect op abiotische factoren: kans op positief effect ()

Areaal natuurgebieden

GBDA draagt bij aan de natuurwaarde van de landbouwgrond. Overigens is de doelstelling van 5% GBDA in 2030 in areaal precies te vergelijken met de snelheid van realisatie NNN in de afgelopen 29 jaar (110.000 ha, komt overeen met 5% netto aanleg van 2,2 miljoen ha landbouwgrond). Het behalen van het hierbij behorende doel is daarmee een aanzienlijke opgave.

Effect op areaal natuurgebieden: kans op positief effect ()

Connectiviteit

De GBDA kan – afhankelijk van de situering - een belangrijke rol vervullen om natuurgebieden met elkaar te verbinden en draagt als zodanig bij aan de totstandkoming van een samenhangend netwerk van natuur in Nederland. Het draagt ook bij aan de stabiliteit van populaties van soortengroepen als vlinders, vogels, vissen en sommige soorten zoogdieren als de egel.

Effect op connectiviteit: kans op positief effect ()

Hydrologische condities Natura 2000-gebieden

Door de GBDA te realiseren in gebieden die daar het meest geschikt voor zijn ontstaan stroken die vrij zijn van mest en ook de afvoer van meststoffen richting oppervlaktewater verminderen. Afhankelijk van oppervlakte en locatie (het betreft niet alleen N2000-gebieden) kan GBDA een bijdrage leveren aan betere hydrologische condities voor N2000-gebieden. Echter de mogelijk positieve bijdrage van deze structurerende keuze is onvoldoende om te leiden tot hydrologisch systeemherstel van N2000-gebieden.

Effect op hydrologische condities Natura 2000-gebieden: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Water

Ecologische en chemische waterkwaliteit

De effecten van GBDA zijn sterk afhankelijk van het type maatregel dat wordt genomen. In het algemeen geldt dat koppeling van gebieden met een goede waterkwaliteit in beginsel ook zorgt voor een goede waterkwaliteit in de verbindingen. Als tussen te koppelen gebieden een landbouwgebied ligt een wijziging van de gebruiksfunctie in het tussenliggend gebied voor de hand. Er zal in dat geval in deze gebieden geen of minder landbouwactiviteit plaatsvinden. Dit kan de ecologische- en chemische kwaliteit van het oppervlaktewater verbeteren vanwege een daling in afspoeling van stoffen die in de landbouw worden gebruikt, mits er geen andere schadelijke activiteiten in de plaats komen voor de landbouwactiviteiten. Omdat de invulling van GBDA optimaal aansluit bij de omstandigheden in het gebied leidt dit tot een kans op een positief effect op zowel de ecologische als de chemische waterkwaliteit.

Effect op ecologische waterkwaliteit: kans op positief effect ()

Effect op chemische waterkwaliteit: kans op positief effect ()

Bodem

Kwalitatieve en kwantitatieve toestand grondwaterlichamen

Dit gaat om aanleg van een netwerk van natuurlijke elementen in het agrarisch landschap. Voor de algehele toestand van grote grondwaterlichamen, zijn deze maatregelen te kleinschalig om een effect te hebben. Daarom zijn alle effecten op neutraal geschat.

Effect op kwalitatieve toestand grondwaterlichamen: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Effect op kwantitatieve toestand grondwaterlichamen: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Bodemdaling landelijk gebied

Voor deze structurerende keuze worden geen noemenswaardige effecten verwacht

Effect op bodemdaling landelijk gebied: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Belevingswaarde

Invulling van GBDA die optimaal aansluit bij de omstandigheden in het gebied betekent dat extra elementen, met name beplanting, worden toegevoegd aan het landschap. Dit heeft grote invloed op de belevingswaarde van het landschap. Hierdoor wordt waarschijnlijk in veel landschapstypen opgaand groen toegevoegd. Tegelijkertijd biedt deze structurerende keuze voldoende mogelijkheden voor laagblijvende GBDA om de openheid van weidse landschappen zo min mogelijk aan te tasten.

Het doel is om 10% GBDA te realiseren, waarmee op maximaal 10% van het land een wijziging in landgebruik zal plaatsvinden. Dat kan een flinke verandering in de belevingswaarde van het landschap betekenen, als aangesloten wordt op kenmerken van het gebied lijkt een positief effect te verwachten.

Omdat de nieuwe functies in deze structurerende keuze alleen GBDA betreft, wordt geen bebouwing toegevoegd in het kader van deze keuze. Daarom heeft deze structurerende keuze geen effect op de toename van bebouwing in het landelijk gebied.

De toevoeging van GBDA biedt grote kansen op het gebied van opgaand groen. Tegelijkertijd zijn er geen nadrukkelijke negatieve effecten voor openheid, bebouwing of landgebruik.

Effect op belevingswaarde: kans op positief effect ()

Gebruikswaarde

Invulling van GBDA die optimaal aansluit bij omstandigheden in het gebied komt er doorgaans op neer dat er een extra (natuur)functie toegevoegd wordt aan de rand van percelen die verder een andere functie hebben. Dat kan gezien worden als een voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik, hoewel beide functies niet geheel gekoppeld worden maar deels naast elkaar bestaan.

Omdat GBDA een vorm van meervoudig ruimtegebruik is geeft het toevoegen van GBDA een kans op een positief effect op meervoudig ruimtegebruik.

Effect op gebruikswaarde: kans op positief effect ()

Toekomstwaarde

De optimale invulling van GBDA komt er doorgaans op neer dat er een extra (natuur)functie toegevoegd wordt aan de rand van percelen die verder een andere functie hebben. Hiermee wordt een raamwerk gecreëerd waarin functies kunnen worden toegevoegd die de aanpasbaarheid van het gebied vergroten. Ondanks dat dit betekent dat op de percelen zelf niet veel gewijzigd wordt, biedt dit wel de kans om de aanpasbaarheid van het gebied als geheel te verbeteren.

GBDA biedt kansen om de aanpasbaarheid van gebieden te vergroten.

Effect op toekomstwaarde: kans op positief effect ()

Herkomstwaarde

Het optimaal toevoegen GBDA aansluitend bij de omstandigheden van het gebied betekent dat extra (lijn-)elementen worden toegevoegd aan het landschap. Hierdoor wordt de kans geboden om structuurdragers zoals bomenrijen en andere lijnelementen, die in de afgelopen decennia verdwenen zijn, weer terug te brengen. Dit is van grote waarde voor de herkomstwaarde van het landschap, omdat zo structuurdragers weer zichtbaar gemaakt kunnen worden.

GBDA biedt kansen voor het terugbrengen en beter herkenbaar maken van structuurdragers, en dus kans op een positief effect.

Effect op herkomstwaarde: kans op positief effect ()

Effect van variaties op structurerende keuze 3

De onderstaande variaties gaan in op de structurerende keuze 3, Invulling 10% groenblauwe dooradering. Er wordt alleen ingegaan op de indicatoren waar ten opzichte van het voornemen een effect wordt verwacht.

Variatie 1, waarbij de GBDA vooral ingevuld wordt vanuit de klimaatdoelen, zal voor het thema ‘Landbouw’ een negatief effect geven ten opzichte van het voornemen. Voor het thema ‘Klimaat’ zal de variatie een positief effect hebben ten opzichte van het voornemen.

Variatie 2, waarbij de GBDA met name wordt ingevuld vanuit de ecologische basiskwaliteit, zal voor het thema ‘Landbouw’ een negatief effect geven ten opzichte van het voornemen. Voor de thema’s Klimaat en Water zal de variatie een positief effect hebben ten opzichte van het voornemen. Ook voor de indicatoren biodiversiteit, abiotische factoren, areaal natuur en verbondenheid zal de variatie een positiever effect hebben ten opzichte van het voornemen. Dit komt door de extra focus op natuur en natuuraspecten, doordat de GBDA gezien kan worden als extra areaal natuur waarbij ook verbindingsfuncties mogelijk zijn. Ook is het herstel van water en bodem voor abiotische factoren mogelijk.

Variatie 3, waarbij de GBDA met name wordt ingevuld vanuit cultuurhistorisch perspectief en waarbij het optimaal bijdraagt aan de identiteit van het landschap, zal voor het thema ‘Landbouw’ een negatief effect geven ten opzichte van het voornemen. Voor de indicator herkomstwaarde zal de variant een extra sterk positief effect geven ten opzichte van het voornemen, doordat de nadruk gelegd wordt op het benadrukken van de identiteit van het landschap: dit betekent waarschijnlijk dat structuurdragers hersteld en benadrukt zullen worden.

Voor milieugezondheidsrisico’s is ten opzichte van het voornemen voor de variaties niet aan te geven of er een positiever of negatiever effect zal zijn. Dat zal erg afhankelijk zijn van de regionale/lokale omstandigheden.