Structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide

In dit hoofdstuk wordt de effectbeoordeling en gevoeligheidsanalyse weergegeven op structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide. Deze structurerende keuze is onderdeel van de Kamerbrief Water en Bodem Sturend. Er wordt toegewerkt naar vernatting van veenweidegebieden om broeikasgasemissies en bodemdaling te beperken.

Tabel 6‑5 geeft een samenvatting weer van de effecten van structurerende keuze 5. Hierin staat de effectbeoordeling van het voornemen, waarbij de waardering gegeven is ten opzichte van de referentiesituatie (huidige situatie + trend). Ook wordt het effect van de variaties van de structurerende keuze weergegeven. De beoordeling van de variaties is ten opzichte van het voornemen. Dus geeft de variatie een mogelijk onderscheidend effect ten aanzien van de beoordeling van het voornemen. Tabel 3‑1 geeft een toelichting op de symbolen in de samenvattende Tabel 6‑5.

Tabel 6‑5: Samenvattende tabel voor structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide

Landbouw

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Landbouw’. De indicator ‘Oppervlakte landbouwgrond’ heeft een huidige situatie van 2 miljoen hectare en een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op negatief effect. De huidige situatie van de indicator ‘Verdienvermogen van agrariërs is € 100.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid met een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op negatief effect.

Milieukwaliteit en gezondheid

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Milieukwaliteit en gezondheid’. De indicator ‘Milieugezondheidsrisico’s heeft een redelijke huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Klimaat

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Klimaat’. De indicator ‘Emissie broeikasgassen’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Vastleggen koolstof’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Natuur

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Natuur’. De indicator ‘Emissie stikstof’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Biodiversiteit’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Abiotische omstandigheden’ heeft een slechte huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is niet te beoordelen. De indicator ‘Areaal natuurgebieden’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Connectiviteit natuurgebieden’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Hydrologische condities in Natura 2000-gebeiden’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Water

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Water’. De indicator ‘Ecologische kwaliteit oppervlaktewater’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op negatief effect op de korte termijn, en een kans op positief effect op de lange termijn. De indicator ‘Chemische kwaliteit oppervlaktewater’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Bodem

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Bodem’. De indicator ‘Kwalitatieve toestand grondwaterlichamen’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Kwantitatieve toestand grondwaterlichamen’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij geen sprake is van een trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Bodemdaling landelijk gebied’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Deze tabel laat de beoordeling zien van structurerende keuze 5: Peilopzet veenweide op de indicatoren onder het thema ‘Landschap en ruimtelijke kwaliteit’. De indicator ‘Belevingswaarde’’ heeft een goede huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen. De indicator ‘Gebruikswaarde’ heeft een goede huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect. De indicator ‘Toekomstwaarde’ heeft een redelijke huidige situatie waarbij sprake is van een positieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is een kans op positief effect.  De indicator ‘Herkomstwaarde’’ heeft een slechte huidige situatie waarbij sprake is van een negatieve trend. Het effect van de structurerende keuze op deze indicator is geen of nagenoeg geen gevolgen.

Hieronder wordt per maatgevende indicator, een nadere toelichting gegeven voor de effectbeoordeling. Het hoofdstuk per structurerende keuze sluit af met een beschrijving van het effect van de variaties ten opzichte van het voornemen.

Landbouw

Oppervlakte landbouwgrond

Vernatting van veenweidegebieden zal een extensivering betekenen voor landbouwkundig gebruik en een minder intensief landgebruik als gevolg hebben. Waarbij het landbouwareaal misschien kleiner wordt omdat het niet meer als zodanig kan worden ingezet, maar in ieder geval minder intensief kan worden ingezet.

Effect op oppervlakte landbouw: kans op negatief effect ()

Aantal agrariërs

Wanneer percelen extensiever moeten worden beheerd en er lagere (gras)opbrengsten te verwachten zijn zal een agrariër in de huidige situatie meer grond nodig hebben. Wanneer het oppervlakte landbouwgrond gelijk blijft betekent dit dat er minder agrariërs zullen overblijven.

Verdienvermogen van agrariërs

Om een verdienvermogen te behouden in vernattende veenweidegebieden zullen betreffende agrariërs ingrijpende veranderingen moeten doorvoeren in hun bedrijfsvoering. Veelal zullen de agrariërs met hun hele bedrijf (al hun percelen) worden geraakt. Alleen minder intensieve vormen van landbouw, en dan met name veehouderij, is mogelijk op natte gronden. Peilopzet heeft daarmee een negatief effect op het verdienvermogen.

Effect verdienvermogen van agrariërs: kans op negatief effect ()

Milieukwaliteit en gezondheid

Milieugezondheidsrisico’s (Geurhinder, Fijnstof, Dierziekten & Zoönosen en Volksgezondheid)

In geval van peilopzet veenweidegebieden doen zich kansen voor om ruimtelijke beslissingen te nemen die kunnen leiden tot het laten afnemen van dierdichtheden doordat door de extensivering minder dieren gehouden gaan worden op een bepaald oppervlak. De kansen kunnen beperkt voordelen bieden op alle aspecten zoals genoemd onder milieugezondheidsrisico: geurhinder, fijnstof, dierziekten en zoönosen en volksgezondheid. Zorgvuldig omgaan met inpassing peilopzet veenweide als structurerende keuze levert daarom beperkt positieve kansen ten aanzien van milieugezondheidsrisico’s.

Effect op milieugezondheidsrisico: kans op positief effect ()

Klimaat

Emissie broeikasgassen

Peilverhoging leidt tot reductie van emissies van CO2 en N2O door beperking van veenoxidatie. Wanneer voormalige landbouwgrond wordt vernat, dan komt er in het eerste jaar tot jaren veel CH4 vrij, doordat er nog veel nutriënten en makkelijk afbreekbaar koolstof in de bodem zitten. Ook groeiende, natte, moerassige venen emitteren methaan (CH4).

De effecten van vernatting op de emissie van lachgas en methaan zijn tegengesteld en heffen elkaar deels op, maar kennen ook nog een grote onzekerheid. De uitdaging zal zijn om – afhankelijk van de bodemsamenstelling, omstandigheden van het watersysteem en de behoeften van het gebied – de ideale peilhoogte te identificeren, voor zover mogelijk op basis van de huidige inzichten[1]. De verwachting is een positief netto-effect op emissies broeikasgassen.

Doordat vernatting noodzaakt tot een extensievere landbouw, ook zal de veestapel op die locaties kunnen afnemen. Hierdoor neemt ook de emissie van CO2 en CH4 af.

Effect op emissies broeikasgassen: kans op positief effect ()

Vastlegging koolstof

Bij verdergaande vernatting en herstel van veen wordt CO2 vastgelegd door veengroei. Dit is wel een proces van lange termijn.

Effect op vastlegging koolstof: kans op positief effect ()

Natuur

Stikstofemissie

Er loopt een meer jaarlijks landelijk onderzoek naar broeikasgassen in veenweidengebieden (NOBV). Dit is een nieuw vakgebied waarbij nog veel valt te ontdekken. Opzetten van het peil in veenweiden gebieden draagt bij aan een minder snelle afbraak van het veen waardoor bodemdaling minder sterk zal zijn. Lachgas (N2O, met een factor 273 sterker broeikasgas dan CO2) ontstaat bijvoorbeeld bij onvolledige denitrificatie in waterbodems (onder zuurstofloze omstandigheden). Een ander proces is nitrificatie van ammonium/ammoniak in oppervlaktewater waar lachgas bij vrij kan komen. Daarbij geldt dat kwalitatief goed water, met verschillende watervegetaties, minder lachgas produceert. Vernatting tot op maaiveld moet dus vanuit deze optiek worden voorkomen. Als het gaat om stikstofemissie, zal beperkte peilopzet (dus niet tot aan maaiveld) noch negatief noch positief effect hebben. Zolang beperkte peilopzet in veenweide niet leidt tot meer oppervlaktewater met zuurstofloze waterbodems, heeft peilopzet geen negatieve effecten op de stikstofemissie. Wel kan een mogelijke extensivering van landbouw (minder vee en afname beweiding) vanwege peilopzet tot een afname van de stikstoflast en stikstofemissie leiden. Hoe groot dat effect is, is lastig in te schatten.

Effect op stikstofemissie: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Biodiversiteit

Peilopzet van veenweidegebieden zorgt ervoor dat de levende bodem opschuift richting het maaiveld. De wortelzone voor terrestrische vegetatie neemt hierdoor af, maar hoeft geen belemmering te zijn omdat veelal waterminnende soorten hier de overhand hebben (zwarte els, es, verschillende soorten wilgen als boomsoorten bijvoorbeeld). Plas-drassituaties zijn door vernatting in de lagere delen te verwachten en leveren een positieve bijdrage aan weidevogels. Wormen komen door vernatting meer aan het oppervlak en komen zo beter beschikbaar voor volwassen weidevogels en heeft dus een positief effect op de voedselbeschikbaarheid voor deze vogels. Voor overleving van de weidevogels is het echter ook noodzakelijk dat er voldoende insecten zijn voor de nestvlieders (kuikens). Vergaande vernatting kan ook een positief effect hebben op mesotrofe natuur (zoals trilvenen, blauwgraslanden, veenmosrietlanden). Echter moeten toxische condities worden voorkomen waartoe ook de kans bestaat bij vernatting, zie hieronder.

Effect op biodiversiteit: kans op positief effect ()

Abiotische factoren

Natte natuur en nattere vormen van landbouw (paludicultuur) kunnen worden ontwikkeld bij vergaande vernatting in veenweidegebieden. Vernatting biedt ook een kans voor de duurzame instandhouding van bedreigde mesotrofe natuur als trilvenen, blauwgraslanden, veenmosrietlanden en kruidenrijke graslanden in laagveengebieden en beekdalen. Vernatting kan verzuring en aantasting door hoge stikstof-depositie tegengaan en mogelijk zorgen voor nieuwe plekken waar de habitattypen zich kunnen ontwikkelen. Vernatting kan een positief effect hebben op de verzuring van de gronden en kan een goede stimulans zijn voor natuurtypen met een hoge grondwaterstand. Het samenspel van calcium, ijzer en fosfaat is zeer complex bij vernatting. Onderlinge verhoudingen van deze stoffen in de bodem en het grond- of oppervlaktewater zijn zeer bepalend voor de heersende processen en de uiteindelijke beschikbaarheid van fosfaat. Daarnaast oefenen de redoxtoestand, de pH, het type bodem, de degradatie van de bodem en de aanwezigheid van andere stoffen (zoals sulfaat) hier nog een essentiële invloed op uit. Hierdoor is ieder vernattingsproject anders. Bij het vernatten van gedegradeerde veenbodems, met name ijzerrijke veenbodems, is er een groot risico op fytotoxische concentraties van ammonium en ijzer en dit is ook het type waar veel fosfor kan vrijkomen (Possen et al., 2021).

Door vernatting van veenweiden ontstaan er processen die onderling sterk kunnen afwijken. Hierdoor is het niet mogelijk om een algemene tendens aan te geven.

Effect op abiotische factoren = niet te beoordelen (n.t.b.)

Areaal natuurgebieden

Door vernatting ontstaat in principe niet meer natuur in aantal hectares. Vernatting heeft dus geen invloed op het areaal natuurgebieden, maar kan wel bijdragen aan de natuurwaarde in het gebied.

Effect op areaal natuurgebieden: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Connectiviteit

Door vernatting in veenweidegebieden ontstaat er een ander evenwicht in de bodem, maar zal niet meteen leiden tot nieuwe verbindingen van natuurgebieden of Natuurnetwerk Nederland. Vernatting leidt niet tot een betere connectiviteit van natuur, tenzij andere vegetaties hierdoor ontstaan en zo een verbinding kunnen vormen tussen natuurgebieden en Natuurnetwerk Nederland.

Effect op connectiviteit: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Hydrologische condities Natura 2000-gebieden

Door vernatting van veenweidegebieden neemt de grondwaterstand toe. Indien deze gebieden grenzen aan N2000-gebieden heeft dit een positief effect op herstel van de hydrologische condities in de natuurgebieden en zijn deze gebieden beter bestand tegen droogte.

Effect op hydrologische condities Natura 2000-gebieden: kans op positief effect ()

Water

Ecologische en chemische waterkwaliteit

Oxidatie van veen neemt af als de peilen worden verhoogd. Daardoor komt minder sulfaat vrij en vindt minder uitspoeling van sulfaat naar het oppervlaktewater plaats. Ook remt opzet van het peil de afvoer van koolstof en stikstof via het gewas, lucht en water. Anderzijds wordt bij het opzetten van het peil meer fosfaat uit de bemeste bodem gemobiliseerd. Op korte termijn hebben zowel een laag als een hoog grondwaterpeil in het veenweidegebied dus een negatief effect op de oppervlaktewaterkwaliteit. Als de peilopzet vergezeld gaat van een lagere bemesting is er op langere termijn wel een positief effect op de waterkwaliteit te verwachten. Onder die voorwaarde is er daarom sprake van verbetering van de ecologische waterkwaliteit na peilopzet. Er is geen effect op de chemische waterkwaliteit.

Effect op ecologische waterkwaliteit korte termijn: kans op negatief effect ()

Effect op ecologische waterkwaliteit lange termijn: kans op positief effect ()

Effect op chemische waterkwaliteit: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Bodem

Kwalitatieve en kwantitatieve toestand grondwaterlichamen

Een grondwaterpeilverhoging leidt, op korte termijn, tot een verhoogd risico op mobilisatie van fosfaat uit fosfaatrijke veenweidebodems. Dit is ongunstig voor de waterkwaliteit en het waterleven (Stowa, 2021). Op langere termijn leidt vernatting tot minder nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater als gevolg van verminderde veenoxidatie. Er zijn geen effecten op de grondwaterdoelen te verwachten van deze keuze. Verhoging van grondwaterstanden in het veengebied heeft een positief effect op de verdroogde N2000-gebieden.

Effect op kwalitatieve toestand grondwaterlichamen: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Effect op kwantitatieve toestand grondwaterlichamen: kans op positief effect ()

Bodemdaling landelijk gebied

Peilopzet in veenweidegebieden heeft onder meer als doel om bodemdaling tegen te gaan. Het is aannemelijk dat bodemdaling zal vertragen. Echter, om bodemdaling te stoppen of zelfs bodemstijging te realiseren is aangroei van organische stof nodig.

Het opzetten van peil in de sloot is niet genoeg om bodemdaling tegen te gaan: alleen wanneer grondeigenaren actief waterinlaten middels drainagesystemen zal er genoeg wateraanvoer zijn om ook in het midden van percelen bodemdaling tegen te gaan. Bijvoorbeeld via aangepaste drainagesystemen die water kunnen inlaten.

Effect op bodemdaling landelijk gebied: kans op positief effect ()

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

Belevingswaarde

Deze structurerende keuze streeft peilopzet in het veenweidegebied na. Dat zal waarschijnlijk gepaard gaan met wijzigingen in het landgebruik, omdat niet ieder landgebruik nog mogelijk is na het opzetten van het waterpeil. Bij de gebiedsspecifieke uitwerking van de peilopzet dient ook rekening te worden gehouden met de kenmerkende openheid in het veenweidegebied, bijvoorbeeld bij het toevoegen van beplanting. Er zullen waarschijnlijk gevolgen zijn voor de beleving van het landschap, maar die worden pas bekend in de gebiedsspecifieke uitwerking.

Omdat de effecten op de belevingswaarde aan nadere uitwerking onderhevig zijn, is nauwelijks vast te stellen of er positieve of negatieve effecten zullen optreden; alleen voor bebouwing is hiervan een verwachting te geven. Vandaar dat een neutrale score is toegekend.

Effect op belevingswaarde: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Gebruikswaarde

In deze structurerende keuze wordt niet expliciet gesproken over het combineren van functies. Peilopzet laat ook slechts beperkt mogelijkheden over voor typen landgebruik, en daarmee ook beperkte combinaties. Desalniettemin zijn combinaties nog steeds mogelijk, zoals extensief agrarische gebruik en natuurgebied, of natuur en waterberging. Peilopzet, en de bijbehorende gebiedsspecifieke uitwerking, biedt dus wel kansen om meervoudig ruimtegebruik toe te passen.

Peilopzet biedt kansen voor meervoudig ruimtegebruik, hoewel die nog niet heel specifiek benoemd zijn.

Effect op gebruikswaarde: kans op positief effect ()

Toekomstwaarde

Peilopzet in het veenweidegebied gaat waarschijnlijk gepaard gaan met wijzigingen in het landgebruik, omdat niet ieder landgebruik nog mogelijk is na het opzetten van het waterpeil. Deze wijzigingen in landgebruik maken het noodzakelijk om het gebied anders in te richten. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om het gebied op dusdanige manier in te richten dat in de toekomst kleine aanpassingen aan de inrichting mogelijk zijn. Zodoende kan het veenweidegebied aanpasbaar gemaakt worden aan veranderende omstandigheden.

De peilopzet in de veenweidegebieden biedt de kans om deze gebieden op een andere wijze, en daarmee ook aanpasbare manier, in te richten.

Effect op toekomstwaarde: kans op positief effect ()

Herkomstwaarde

Peilopzet in het veenweidegebied heeft impact op het grondgebruik, maar het is niet met zekerheid te zeggen of dit ook impact heeft op de aanwezige structuurdragers. In de gebied specifieke uitwerking kan pas bekeken worden of structuurdragers behouden of versterkt kunnen worden.

Omdat de effecten op de herkomstwaarde aan nadere uitwerking onderhevig zijn, is niet vast te stellen of er positieve of negatieve effecten zullen optreden. Vandaar dat een neutrale score is toegekend.

Effect op herkomstwaarde: geen of nagenoeg geen gevolgen (•)

Effect van variaties op structurerende keuze 5

De onderstaande sturingsvariaties gaan in op de structurerende keuze 5, Peilopzet veenweide. Er wordt alleen ingegaan op de indicatoren waar ten opzichte van het voornemen een effect wordt verwacht.

De variaties op sterkere sturingskracht (S1 en S2) zoals door de initiatiefnemer geformuleerd wijken op inhoud niet af van de structurerende keuze ‘Peilopzet veenweide’. De sterkere sturing door het verplicht stellen van de structurerende keuze ten opzichte van ‘voldoen of uitleggen waarom wordt afgeweken’ leidt niet tot een andere effectvoorspelling. In potentie kan deze sterkere sturing leiden tot het sneller, efficiënter of in hogere mate halen van de doelstellingen. Het kan echter ook ten koste gaan van het gebiedsgerichte maatwerk dat centraal staat in de NPLG aanpak. Daarnaast kan het de samenwerking tussen provincies en rijk en het draagvlak bij partijen in de provincies onder druk zetten.

De minder sturende variatie (S2) gaat ervan uit dat provincies en waterschappen bepalen hoe de reductie van CO2-uitstoot en bodemdaling bereikt zullen worden. Dit is in de basis echter de insteek die voor alle structurerende keuzes geldt en wijkt derhalve niet af van de structurerende keuze waardoor de effectvoorspelling bij deze variatie niet zal afwijken.

  • 1 Zoals gemeld in (van den Hout & al, 2023), “het optimale grondwaterpeil lijkt vooralsnog -20 cm te zijn.”